JOHNNY CASH

26-02-1932 - 12-09-2003

ZUIDELIJKE COUNTRYBOY

Met zijn eigen, uit duizenden herkenbare stijl, een mengeling van country, folk, blues, gospel en rock die men tegenwoordig Americana zou noemen, heeft Johnny Cash gedurende zijn imposante, bijna vijftigjarige carrière een geheel eigen plaats veroverd in de muziekwereld. De muziek van Cash is een genre op zich geworden, geworteld in de traditionele Amerikaanse muziek. Inspiratiebronnen als Hank Williams en de Carter Family, verwant aan grootheden als Merle Haggard, Waylon Jennings en Willie Nelson. Cash’s donkerbruine stemgeluid, zijn veelal licht cynische teksten en zijn innemende lichte Southern drawl (Southerners speak words slowly and vowels are drawn out and broken into gliding vowels which make one syllable words sound as if they have two or three) deden de rest.

Johnny wordt op 26 februari 1932 geboren in Kingsland, Arkansas. Zijn vader werkt aanvankelijk in een zaagmolen, later bij de spoorwegen, maar in 1936 wordt hij uitverkoren voor een landelijke werkloosheidsproject. Johnny was 3 jaar oud toen het gezin Cash naar verhuisde  Dyess, ong.100km ten noorden van Nashville, Tennessee. De familie krijgt daar een huis en een stuk moerasland bij de Mississippi, om er katoen te gaan verbouwen. Daarmee is Johnny een echte zuidelijke countryboy: hij weet waar hij over zingt als hij het heeft over armoede en cottonfields.

Ook het nummer “Five Feet High And Rising”, over de dreiging van de Mississippi, verhaalt over een echte gebeurtenis uit zijn jeugd.
Het muzikale talent heeft hij van zijn moeder, die regelmatig zingt. Zij wast de spullen van de plaatselijke school om zijn zanglessen te betalen, maar hij komt niet verder dan de derde les. Na het zingen van wat verplichte kost, voornamelijk Ierse ballades, vraagt zijn zangjuffrouw wat hij zelf leuk vindt. Cash zingt een nummer van Hank Williams en de juf is zo onder de indruk dat zij hem verbiedt nog ooit zangles te nemen.

Toch wordt hij niet meteen professioneel muzikant. Al tijdens zijn middelbare schoolperiode zong hij zijn repertoire op de lokale radio en nadat hij zijn diploma had gehaald verhuisde hij, zoals zoveel jongens in die tijd, naar Detroit Michigan. Johnny ging in de destijds bloeiende automobielindustrie werken, werkt bij een garagebedrijf en is een tijdje vertegenwoordiger. Toen kort daarop de Korea-oorlog uitbrak nam Cash dienst in de Air Force r en brengt vier jaren door in Duitsland voor het Amerikaanse leger. En Cash zou Cash niet zijn, als hij niet ook daar niet een bijzondere rol opeist.
Als inlichtingenofficier onderschept hij radioberichten van achter het IJzeren Gordijn en hij is de eerste die het nieuws van Stalins dood ontcijfert.
In de avonduurtjes leert hij zichzelf gitaar spelen en schrijft hij liedjes. Folsom Prison Blues” , één van zijn grootste hits, schreef hij in die periode.

SUN RECORDS

In 1954 verliet Johnny Cash de Air Force en trouwde op 07-08-1954 met Vivian Liberto. Hij verhuisde naar Memphis en gaat werken bij het radiostation van het leger. Samen met zijn latere twee begeleiders, Luther Perkins en Marshall Grant, speelt hij in een countrytrio. In de avonfuren speelden zij in kroegen, als trio, dat bestond uit gitarist Luther Perkins en bassist Marshall Grant, meestal gratis
Nog voor dat hij als Johnny Cash door het leven gaat, luistert 'The Man In Black' naar de namen J.R. Cash en John Cash. 'Johnny' heet pas 'Johnny' vanaf zijn eerste plaat omdat Sam Philips, directeur Sun Records, hem tegen zijn zin in zo noemde ipv John.

WALK THE LINE
In 1955 zijn de muzikale ambities van Johnny niet meer te remmen. Hij meldt zich bij Sam Phillips, de baas van het Sun-label, en zingt voor hem een hele trits country-, gospel- en folknummers samen met Luther Perkins en Marshall Grant. Een opnamesessie bij het lokaal vermaarde Sun Records van de legendarische Sam Phillips leek inmiddels binnen handbereik. Sam Phillips wilde Cash eerst helemaal niet hebben, omdat Johnny zich presenteerde als Gospelzanger . "Als je iets commerciëlers hebt kom je maar terug!", zo zou de strenge Sun-baas Sam Philips tegen de toen 23-jarige Cash geroepen hebben.
Cash wordt wat commerciëler, schrijft `Hey Porter’, en zijn Sun-debuut was een feit en wordt z’n eerste hitsingle. Het daarop volgende nummer “Folsom Prison Blues” is een succes en “I Walk The Line' is voor Johnny zijn eerste nummer 1 hit.

Deze songs hebben al het voor Cash karakteristieke boom-chicka-boom ritme in zich. De basis daarvoor is de bijzondere techniek van Cash' vaste gitarist Luther Monroe Perkins: deze legt voortdurend de rechterhand kort op de snaren om de klank te laten verstommen. Met Sam Phillips, de man die zoveel grote sterren hun eerste hits bezorgde, bouwt Cash een haat-liefde verhouding op. De ruzies gaan meestal over geld of andere vormen van beloning. Zo neemt Cash het de platenbaas kwalijk dat Carl Perkins een Cadillac krijgt als hij een miljoen exemplaren van “Blue Suede Shoes” heeft verkocht maar hij zelf met lege handen blijft staan als “I Walk The Line” ook dat aantal bereikt. Volgens Cash stapt hij echter in 1958 over naar concurrent Columbia, omdat hij daar wel gospelnummers mag opnemen en bij Sun niet.

THE MAN IN BLACK
1957 was ook een glorieus jaar voor Cash. Hij had verschillende top 10-hits in de Country Charts enhij makkte zijn debuut in de Grand Ole Opry, het walhalla van de Countryscene in Nashville.

Daar verkreeg Cash ook voor het eerst zijn bjjnaam 'The Man In Black'. In  tegenstelling tot  de meeste andere artiesten die het Opry-podium beklommen en meestal waren ngekleed in opzichtige glitterpakken met nepedelstenen, zilver en goud, was Johnny Cash gekleed in simpel zwarte kleding.

Aan het eind van '57 kwam zijn 1e LP uit 'Johnny Cash With His Hot and Blue Guitar'. Een unicum voor Sun Records, want niet eerder had een artiest uit de Sun-stal een hele LP mogen maken want tot dan toe was het bij Singles (45toeren) gebleven. Pogingen van Johnny om op hetzelfde label een Gospelalbum uit te brengen mislukten want Sam Philips zag daar géén brood in.

Bovendien was Sun Records niet bereidt om Cash meer royalties te betalen, hoewel hij voor het label een cashcow bij uitstek was. In de loop van 1958 nam Cash de stap die er al een tijd zit aan te komen: hij brak met Sun Records en tekende bij Columbia Records. Desondanks ging Sun gedurende de jaren ’60 gewoon door met het uitbrengen van niet eerder gereleased Cash-materiaal.

De deal met Columbia Records werkte goed en Cash scoorde hit na hit, deed meer dan 300 shows per jaar. Géén wocnder dus dat er op een gegeven moment de sleet op kwam.

Om het moordende tempo van opnemen en spelen vol te kunnen houden greep Cash naar zwaardere middelen dan koffie. Cash, die inmiddels een reputatie van stevig innemer had opgebouwd, begon zijn toevlucht te nemen tot amfetamine.

In 1961 had zijn speedgebruik dusdanige vormen aangenomen dat zijn werk er onder begon te lijden. Het aantal hitsingles en albums nam af, niet op komen dagen bij opnames en optredens, na zijn verhuizing naar New York (familie achterlatend te Nashville) kreeg hij in toenemende mate te maken met Justitie.

RING OF FIRE

Juist toen aan een voorspoedige loopbaan in de muziek een tragisch einde dreigde te komen wegens alcohol- en drugsmisbruik, dienden de reddende engels zich aan.
June Carter, destijds getrouwd met één van Cash’ kroegmaten Carl Smith, had samen met ene Merle Kilgore een song geschreven 'Ring of Fire'. 

'Ring Of Fire’, door Cash ingezongen werd een enorme hit. De problemen met speed en drank waren echter bij lange na de wereld nog niet uit. Het artistieke nivaeu van zijn singles en albums bleef laag, en hits scoorde hij amper. In 1965 werd hij in El Paso gearresteerd, toen hij probeerde vanuit Mexico amfetamine de VS in zijn gitaarkogffer binnen te smokkelen. Bovendien weigerde The Grand Ole Opry, waar hij eerder triomfen vierde, hem nog langer te laten optreden. Cash sloeg daarop de zaak kort en klein.

De crisis kwam tot een hoogtepunt toen zijn vrouw Vivian in 1966 van hem scheidde, samen hadden ze 4 kinderen: Rosanne, Kathy, Tara and Cindy.

Cash verhuisde na het echtelijk drama terug naar Nashville, waar hij aanvankelijk zijn destructieve levenswijze continueerde. Hij raakte echter steeds beter bevriend met June Carter, die inmiddels van de al even riskant levende Carl Smith gescheiden was. Met haar hulp slaagde hij er in zijn verslavingen onder controle te krijgen en bovendien raakte hij in de ban van een tamelijk fundamentalistische vorm van christendom. Het deed zijn muzikale carrière in elk geval goed, want met songs als Jackson en Rosanna’s Going Wild keerde hij terug aan het front. In het begin van 1968 vroeg Cash zijn June tijdens een optreden ten huwelijk. Ze trouwden in het voorjaar.

Vervolgens speelde hij aan de zijde van filmster Kirk Douglas in de western A Gunfight, waar hij een rol als veteranuitgenodigd om in het Witte Huis te komen spelen. Vervolgens speelde hij aan de zijde van filmster Kirk Douglas in de western A Gunfight, waar hij een rol als veteran gunslinger speelt. De film kreeg overigens matige kritieken. Op het muzikale front ging het Cash evenwel voor de wind, en singles als Sunday Morning Coming Down en Flesh and Blood scoorden bijzonder goed in de charts. Het nummer Man In Black werd zelfs een top 3-hit

Datzelfde jaar tekende het artistieke en commerciële hoogtepunt van Cash’s loopbaan zich af. Hij werd uitgenodigd om te komen spelen in Folsom Prison, een desolaat oord in Represa California, waar honderden zware criminelen hunkerden naar vermaak.
Cash was op zijn allerbest, spuugde nummers als Folsom Prison Blues, Cocaine Blues, The Long Black Veil en Jackson met volle overgave de zaal in.
De `inmates’ gingen uit hun dak en het succes was voor Cash de aanleiding het feest het daaropvolgende jaar te herhalen in de gevangenis van San Quentin.
Het werden legendarische opnamen en Cash scoorde zijn enige top 10 pophit met 'A Boy Named Sue'. Ondertussen werkte hij mee aan albums van onder meer Bob Dylan en had hij een televisieshow, die twee jaar zou lopen op ABC.

Johnny Cash en zijn vrouw June begonnen zich ook aan het liefdadigheidsfront te profileren. Zowel de Burgerrechtenbeweging als de bewoners van de gevangenissen in de VS en de religieuze beweging van ds. Billy Graham mochten zich in hun warme belangstelling verheugen. Deze sociale bewogenheid ging halverwege de jaren '70 gepaard met een afnemende publieke belangstelling voor de muziek van Cash.

De platenverkopen zakten in, op een enkele uitzondering na (het duet met de onlangs overleden Waylon Jennings "There Ain't No Good Chain Gang" deed het nog redelijk, net zoals "Ghostriders In The Sky" maar over het algemeen leek de belangstelling voor ouwe country-stars als Cash dalende. Bovendien kreeg hij andermaal onmin met zijn platenmaatschappij Columbia.
Lichtpuntje was het verschijnen van de autobiografie `Man In Black’ in 1975.

GUNSLINGER

Voor de 2e keer in zijn loopbaan bereikte Johnny Cash een artistiek en commercieël hoogtepunt. In navolging van de twee uiterst succesvolle albums en de TV-show werd hij door de toenmalige president Richard "I'm Not A Crook" Nixon uitgenodigd om in het Witte Huis te komen spelen. 

Vervolgens speelde hij aan de zijde van filmster Kirk Douglas in de western "A Gunfight", waar hij een rol als veteran gunslinger speelt. De film kreeg overigens matige kritieken. Op het muzikale front ging het Cash evenwel voor de wind, en singles als Sunday Morning Coming Down en Flesh and Blood scoorden bijzonder goed in de charts. Het nummer Man In Black werd zelfs een top 3-hit.

Hij zat echter niet bij de pakken neer, vooral omdat hij in 1980 als jongste artiest ooit werd bijgezet in de Rock & Roll Hall of Fame. Samen met zijn partners in crime JerryLee Lewis en Carl Perkins vormde hij vervolgens The Survivors, hetgeen aanleiding was tot matig succes. The Highwaymen, met Jennings, Willie Nelson en Kris Kristofferson doen het een stuk beter, al verkocht het gelijknamige album uit 1985 ook niet wereldschokkend. Cash besluit dat het tijd wordt om het contact met Columbia te verbreken.  Echter de deal met Mercury Nashville verloopt ook vrij desastreus omdat het bedrijf en de artiest het maar niet eens konden worden over de richting waarin de zanger zich artistiek gesproken zou moeten begeven.

Tot overmaat van ramp werden zijn platen op de radio amper meer gedraait.

De deejays gaven de voorkeur aan de meer hedendaagse acts als Lyle Lovett en Garth Brooks en hij dus daardoor ook niet meer in de hitlijsten te vinden was.

Gelukkig werden zijn optredens nog steeds goed bezocht!

AMERICAN
In 1992 namen The Highwaymen een tweede album op, en tot ieders verwondering bleek het album meer te verkopen dan iedere plaat die Cash bij Mercury Nashville heeftuitgebracht. Tot wederzijdse tevredenheid eindigde het contract met dit label dan ook snel zodat Cash in de gelegenheid was om misschien wel de meest artistiek en commerciële interessante deal van zijn leven te sluiten, namelijk die met American Records van oprichter Rick Rubin. Het eerste album dat daar verscheen, geproduceerd door Rubin zelf, was een indringende verzameling akoestische songs. Hoewel de verkoopcijfers niet geweldig waren, waren de kritieken lovend en werd de muziek van Cash ineens bekend bij een jonger, nieuw publiek. Op het tweede album dat op American verscheen, Unchained, kreeg hij de hulp van Tom Petty & the Heartbreakers. Het haar 200 bleek inmiddels een van de productiefste uit het leven van de inmiddels 68-jarige Cash, omdat hij zijn retrospectief Love, God, Murder uitbracht, alsmede een gloednieuw studioalbum op American, American III, Solitary Man.

Een donker, somber album met nummers van Nick Cave, Neil Diamond, U2, Tom Petty en Palace, a.k.a. Bonny `Prince’ Billy, dat niettemin opnieuw een jong, nieuw publiek aanboort en Cash definitief positioneert als icoon van zijn generatie.

JOHNNY'S LAATSTE JAREN

Vanaf het najaar van 1997 was Johnny Cash niet meer in staat op te treden zoals hij dat gewend was. Lange concertreeksen zaten er helaas niet meer in. Dit kwam doordat Cash leed aan een spier- en zenuwaandoening en aan suikerziekte.

Na de dood van zijn liefde June Carter (23-06-1929 - 15-05-2003) ging het hard achteruit met Johnny Cash.
Tot vlak voor zijn dood bleef hij nog wel albums uitbrengen op het label American Records. Johnny verscheen nog maar af en toe in het openbaar en uiteindelijk stierf Johnny Cash op 71-jarige leeftijd op 12 september 2003 in Nashville Tennessee aan de gevolgen van een longontsteking en suikerziekte (en een 'gebroken hart')

voor info over hosting etc